‘Een vakman loopt te fluiten tijdens zijn werk’

25 November 2018

Interview met Erik Jan Bolsius, juryvoorzitter DILA 2018/19

Erik Jan Bolsius

‘Vakmanschap’ is het thema van de DILA dit jaar, waar staat dat volgens jou voor?

‘In mijn werk confronteer ik advocaten en juristen nog steeds regelmatig met start with why’ van Simon Sinek. Dat is een platgetreden pad inmiddels, maar toch vind ik dat je als vakman je ‘why’ op orde moet hebben. Weten waarom je doet wat je doet, is heel belangrijk. Een vakman/-vrouw* doet het niet voor het geld, maar omdat ‘ie echt van zijn vak houdt.’

‘Vakmensen zijn bescheiden, bevlogen, betrokken en begeesterd.’

‘Een vakman vertelt met glimmende ogen over zijn werk. Hij is zich bewust van wat hij kan, maar toch bescheiden. Al kom ik ook vaklieden tegen die ik help met het schrijven van hun bio of blog, die hun eigen werk helemaal niet zo bijzonder vinden. Zij doen het gewoon. Ze zien zelf niet eens hoeveel waarde ze leveren, maar ze leveren topprestaties omdat ze inhoudelijk gedreven zijn.’

Bevlogenheid maakt dat een vakman eigenlijk nooit stopt. Dat is ook een risico. Hij gaat wel eens verder dan goed voor hem is. Hij kan in die bevlogenheid doorschieten, denkt dag en nacht na over de klus…’

‘Een goed vakman is betrokken: die weet wat er speelt, baalt als een stekker als iets niet lukt en is ontzettend trots en blij als het goed gaat. Hij is zó betrokken dat het lijkt alsof hij zelf CEO is of in dienst is van de klant die hij bijstaat.’

‘Als je een vakman vraagt naar zijn werk, zie je eigenlijk hetzelfde gebeuren als bij topsporters: zijn blik gaat op oneindig. Dat is wat ik bedoel met ‘begeesterd’. Ik heb veel bewondering voor wielrenners, die zitten zes uur op de fiets, in een soort trance, ze gaan maar door. Het zit ‘m niet persé in het aantal uren, maar vooral in de diepte, de concentratie van een vakman.’

‘Ik ken veel juridische vakmensen. Eén keer per maand houd ik een ‘frisse neus interview’ voor het Advocatenblad. Dan interview ik al wandelend een advocaat en maar zelden denk ik na afloop dat het geen vakmensen zijn…daar zoek ik ze ook wel op uit. Ik ga anderhalf uur met ze naar buiten en uiteindelijk moet ik dan vaak zeggen: “zullen we teruggaan?” Zij houden zo van hun vak, dat ze er niet over op kunnen houden. Dat is zo mooi.’

‘Eén voorbeeld? Een strafpleiter en goede vriend, met wie ik ooit rechten studeerde. Hij heeft Spaans geleerd omdat hij veel Colombiaanse cliënten in zijn praktijk had… Dat is vakmanschap wat mij betreft. Hij kon prima met ze communiceren in het Engels en ook de juridische kant had hij onder de knie. Zijn facturen werden heus wel betaald, maar toch koos hij ervoor zijn klanten net iets meer te geven, te zorgen dat hij ze goed verstond en bediende ook al kostte hem dat tijd.’

Waarin onderscheidt een uitmuntend jurist zich van een goede?

‘Dat zit ‘m wat mij betreft in het niet willen stoppen. Een uitmuntend jurist moet je tegenhouden. Een goed jurist levert netjes, op tijd, daar is niets op aan te merken. Een uitmuntend jurist weet dat er altijd meer is. Dat er altijd een extra haakje is naar een nog beter antwoord. Beter is de vijand van goed zeggen ze wel. Het is daarmee ook een valkuil…’

‘Hoe dan ook: een uitmuntend jurist blijft op zoek. Waarom? Die vraag stelde ik wel eens aan een bevriende M&A-advocaat. Hij heeft de mooiste zaken gedaan, hoeft echt niet zo hard te werken, maar de uitdaging, het steeds weer betrokken worden in de mooiste zaken: daar doet hij het voor. En letterlijk voegde hij daaraan toe: “het is geen repeterend werk!” Aan repeterend werk heeft een uitmuntend vakman een broertje dood. Hij is niet snel tevreden en blijft zeker nooit hangen in wat hij al kan.’

Waar ga je extra op letten als jurylid?

‘Als jurylid wil ik de variëteit in klussen zien. Ik wil zien dat iemand steeds zoekt naar een nieuw soort opdrachten, zich verder wil bekwamen als vakman, nooit stopt. Daarnaast ga ik letten op glimmende ogen. Die blik in de ogen, die fake je niet! Ik zie het meteen aan mensen of ze er plezier in hebben.’

‘Als we het toch hebben over vakmannen, dan moet ik Sytse nog noemen. Sytse is onze timmerman. Hij is 72 jaar en loopt altijd te fluiten tijdens het werk. Hij denkt mee, komt met nieuwe ideeën. Hij appt na de klus soms dat er nog iets is waar hij nog even naar wil kijken. Hij is dan allang betaald… Ja, een echte vakman fluit tijdens zijn werk!’

Erik Jan Bolsius is jurist en communicatiespecialist. Door beide expertises te verbinden, helpt hij advocaten en juristen zichzelf beter te verkopen.

 

* Voor de leesbaarheid is in het vervolg ‘vakman’ aangehouden, zonder daarmee vakvrouwen uit te sluiten!

Previous
Previous

Om vakmanschap geprezen meesters gaan de strijd aan

Next
Next

Als alles weg ‘geautomatiseerd’ is…